Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Gepubliceerd op 31-03-2017

Rijden

betekenis & definitie

Rijden - 'plat rijden': een lekke band krijgen. 'Zich in de bloemen rijden': winnen. 'Groot, klein rijden': een groot of klein verzet gebruiken (vgl. te hoog of te laag zitten). 'Een tegenstander op x minuten rijden': hem x minuten achterstand bezorgen. 'Op invitatie rijden': via een uitnodiging een koers rijden. 'Alles uit de kast rijden': zie kast. 'Vierkant rijden': zie vierkant. 'Rijden als een strijkijzer': langzaam, zonder macht. 'Rijden als een drol, als een beer, als een natte krant, als een dood vogeltje (uitdr. van Gerrie Knetemann), als een dweil': erg slecht, zeer traag. 'Rijden als een speer': zeer snel. 'Met een schedeltje rijden': slim en doordacht. 'Eraf rijden': zie eraf. 'Iemand uit de trui rijden': hem de leiderstrui ontnemen door sneller te rijden.