Wat is de betekenis van gelijk?

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gelijk

gelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-lijk 1. precies zoals iets of iemand anders ♢ die twee getallen zijn gelijk 1. iemand met gelijke munt betalen [hem op dezelfde manier behandelen]...

2024-04-27
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

gelijk

zoals Toen deed hij gelijk ze hem gezegd had. Een uur later kwam Hortense weer uit de vijver met de diamanten ring. (Marita de Sterck, Vuil Vel) Gelijk' is hier een voegwoord. In Nederland is dit gebruik sterk verouderd. Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 7 Vlaamsheid: 1

2024-04-27
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

gelijk

(bw) direct WB.

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

gelijk

(bw. en vw.) - gelijk wie, onverschillig wie, wie ook. Hollywoodfilms over creatieve genieën moeten dus wel banaal zijn. Er is niets in Frida dat ons laat voelen dat Frida meer een rebel dan u of gelijk wie was. - Knack, 22-01-2003. - gelijk welke persoon, welke persoon ook. - gelijk wanneer, wanneer ook. Je moet weten d...

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

gelijk

I. Als bijw. In de spreekt, in de verb. gelijk als, zoals: het is gelijk a(l)s ik gezegd heb; - in verb. met vnw.: gelijk wie, wie (dan) ook; gelijk welk(e), om het even welk(e), welke... ook. Meneer Vital vroeg zich af waarom hij juist die jonge drinkebroer meenam. Hij wist het zelf niet en ’t kon hem ook niet sc...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gelijk

s.n., gelyk (it); — geven, meistimme; — hebben, it by de, it rjochte ein hawwe; daar heb jijin, dat is dyn slach.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gelijk

I. bn. (in het algemeen: geheel met elkaar overeenstemmende in zekere hoedanigheden of (Overeenstemmende in de onderdelen; in bijz. toepassing: 1 overeenkomende in rang, stand, macht, rechten, plichten; 2 overeenkomende in waarde of belang; 3 de juiste tijd aanwijzende; overeenkomende met de standaardtijd; 4 effen, vlak): met gelijke wapenen; van g...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gelijk

(gə'lijk) I. bn. en bw. (-er. -st) [Veroud. lijk, voorkomen ; hetzelfde voorkomen hebbend] 1. geheel met elkaar overeenkomend : -e gang, haast, koers, tred; een bepaalde trek met iemand hebben; met -e wapenen; in -e mate. → aard, gang, grond, monnik. 2. overeenkomend in rang, stand, rechten of plichten: alle burgers zijn voor de wet -....