afzien
(1950) (inf.) de bodem van zijn krachten bereiken; de pijngrens overschrijden; zich afbeulen. Typische uitdrukking uit het wielermilieu. Afzien is van oorsprong een Zuid-Nederlandse term, door oud-premier Van Agt in het Noorden populair gemaakt. Vaak versterkt met de toevoeging 'als een beer'. • Een tijd terug hebben we daarover eens gesproken...