Wat is de betekenis van afzien?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afzien

(1950) (inf.) de bodem van zijn krachten bereiken; de pijngrens overschrijden; zich afbeulen. Typische uitdrukking uit het wielermilieu. Afzien is van oorsprong een Zuid-Nederlandse term, door oud-premier Van Agt in het Noorden populair gemaakt. Vaak versterkt met de toevoeging 'als een beer'. • Een tijd terug hebben we daarover eens gesproken...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afzien

afzien - Werkwoord 1. (inerg) ~ van: besluiten iets niet te doen Hij zag af van zijn voornemen. 2. (inerg) lijden, ongemak doorstaan, o.a. in de sport Die laatste ronde was puur afzien. 3. spieken, afkijken De...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afzien

afzien - onregelmatig werkwoord uitspraak: af-zien 1. iets ergs voelen ♢ het was wel afzien tijdens die marathon 2. het niet meer willen ♢ ik heb afgezien van mijn plan ...

2024-04-26
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Afzien

Afzien - de bodem van zijn krachten bereiken; de pijngrens overschrijden: zich afbeulen. In Vlaanderen wordt deze uitdrukking gebruikt in de zin van veel lijden, zich opofferingen getroosten. In Nederland behoorde de uitdrukking tot voor enkele jaren tot het pure vakjargon. Oud-ministerpresident Van Agt vond destijds dat politici net als renners ko...

2024-04-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

afzien

lijden door extreme inspanning Mijn keel was zo droog dat ze dichtplakte. Het was alsof ik aan het inhaleren was aan een haardroger op zijn heetst. We speelden tot we letterlijk omvielen en dan bleven we liggen waar we waren neergekomen. Zalig afzien. Dit was zonder twijfel zo’n moment dat meetelt bij de goede herinneringen. (J...

2024-04-26
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

afzien

afzien: mag oorspronkelijk dan wel een Vlaams woord zijn, het is toch volledig ingeburgerd. Het betekent 'lijden'. Wielrennen is synoniem met 'afzien'. Afzien is pijn hebben en Pijn is genot (2006) volgens de Nederlandse schrijver Jan Siebelink; tjolen, afzien als de beesten; de ballen uit de broek rijden.

2024-04-26
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

afzien

De bodem van zijn krachten bereiken; de pijngrens overschrijden; zich afbeulen, ploeteren. In Vlaanderen wordt deze uitdrukking gebruikt in de zin van: veel lijden, zich opofferingen getroosten. Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek (1981) geeft al vindplaatsen uit de jaren vijftig van vorige eeuw. In Nederland behoorde deze uitdrukking tot voor enke...

2024-04-26
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

afzien

(onov ww; zag af; h. afgezien) - na enorme inspanningen te hebben geleverd lichamelijk en/of mentaal uitgeput zijn, bijna niet meer verder kunnen, maar toch doorzetten en verder ploeteren, syn. lijden. • Afzien is net niet compleet kapotgaan. (SMETO) • Joop Zoetemelk heeft natuurlijk ook als een beest afgezien, maar wel van voren, terwijl de meest...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

afzien

- een museum/tentoonstelling/stad enz. afzien, bezoeken, bezichtigen, bekijken - iemand afzien, stiekem kijken naar wat iemand aan het doen is.