Synoniemen zoeken
Synoniem van afzien
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
afzien
afzien, van besluiten om niet vast te houden aan een bepaald plan, een klacht, een recht. Dezelfde betekenis hebben laten varen, laten schieten en afstappen van. Een recht of een geheim geef je prijs of je doet er afstand van; een plan wordt opgegeven (zie aldaar).
Zie ook: besluiten.
Zie verder: beëindigen; opgeven ; opofferen.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Afzien
Een voornemen, eene gezindheid, enz. laten varen. Afzien slaat altijd op eene handeling, waarvan de uitvoering nog niet begonnen is, afslaan en aflaten, die beide in dezen zin verouderd zijn, gewoonlijk op eene zoodanige, waarmee men wel een begin gemaakt heelt, maar die men niet wenscht voort te zetten, afstappen van bezigt men gemeenlijk met betrekking tot een onderwerp, waarover men spreekt of schrijft, maar waarmee men niet wenscht voort te gaan. Opgeven gebruikt men van een plan of voornemen, dat men laat varen. Ik heb van de reis naar D. afgezien. Dappere edellieden .... staat af van uw roekeloos bestaan! Laat ons liever van dit onderwerp afstappen.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
afzien
afzien - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-zien
1. iets ergs voelen
♢ het was wel afzien tijdens die marathon
2. het niet meer willen
♢ ik heb afgezien van mijn plan
3. het er niet aan opmerken
♢ je kunt niet aan die jurk afzien dat hij zo duur is
Onregelmatig werkwoord: af-zien
ik zie af (... ik afzie)
jij/u ziet af (... jij afziet)
hij/zij ziet af (... hij afziet)
wij/zij/jullie zien af (... wij afzien)
ik/jij/u/hij/zij zag af (... ik afzag)
wij/zij/jullie zagen af (... wij afzagen)
hij heeft afgezien
Synoniemen
lijden