Definities van Algemeen Nederlands Woordenboek in de Ensie U
- uitlepelen
- uitlooptermijn
- uitmatch
- uitnederlaag
- uitoverwinning
- uitpakvideo
- uitploeg
- uitpubliek
- uitroeien
- uitroepteken
- uitsmijter
- uitsnede
- uitspelend
- uitspeler
- uitstelbaby
- uitstelmoeder
- uitstelvader
- uitstroomopening
- uitvaartbegeleider
- uitvaarthotel
- uitvaarttoerisme
- uitvaarttoerist
- uitvaartvereniging
- uitvaren
- uitverkoop
- uitveteren
- uitvinder
- uitvoerder
- uitvoerend beslag
- uitvoerend kunstenaar
- uitvoeringstermijn
- uitwedstrijd
- uitwendige wond
- uitwijkmogelijkheid
- uitzaaiing
- uitzege
- uitzendtijdstip
- uitzendwerker
- uitzichtgarantie
- ukkepuk
- uloschool
- ultracultuur
- ultragroep
- ultramarijn
- UMTS
- UMTS-veiling
- UN
- undercover
- underground
- unheimisch
- unheimlich
- uniformbroek
- uniformpet
- unitarisme
- unitarist
- unitaristisch
- universitair ziekenhuis
- universiteitsdocent
- universiteitsprofessor
- universiteitsziekenhuis
- unleaded
- unverfroren
- updaten
- updating
- upgraden
- uploaden
- upper ten
- uppercut
- uraan
- uranium
- uraniumverwerkend
- urbi et orbi
- urenlang
- ureter
- urethra
- ureum
- urilift
- urinaal
- urine
- urineblaas
- urinebuis
- urinedrijvend
- urineleider
- urinemonster
- urineonderzoek
- urineproductie
- urineren
- urinestaal
- urinetest
- urineverlies
- urinewegen
- urineweginfectie
- urinezuur
- urinezuurgehalte
- urinoir
- Urker
- Urkse
- URL
- urologie
- urologisch