Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

urineleider

betekenis & definitie

lichaamsdeel van nierbekken naar blaas.

elk van beide holle, cilindervormige lichaamsdelen die het nierbekken met de blaas verbindt en waardoorheen de urine van iedere nier naar de blaas loopt; ureter; pisleider.

Voorbeelden:
Een Dormia catheter is een dun slangetje, waarbij aan het eind een soort vangnetje van dun ijzerdraad is bevestigd. Vooral kleinere, laag in de urineleider gelegen stenen kunnen hiermee via plasbuis en blaas worden 'gevangen' en vervolgens naar buiten worden getrokken.
http://www.urolog.nl/patienten-ned/nier.asp

Ook kan er, vooral bij kinderen, sprake zijn van een defect ventiel onderaan de urineleider, waardoor urine terugstroomt naar de nier; ook dan zal een operatie noodzakelijk zijn.
http://www.urolog.nl/patienten-ned/nier.asp

Eeuwenlang hebben we onszelf op tekeningen, schilderijen en filmbeelden leren kennen als een door ribbenkast en overig gebeente bij mekaar gehouden bloederig ensemble van urineleider, nier, darmen, galblaas, lever, longen, hart en hersens.
de Volkskrant, 2001

Bij seksuele betrekkingen kunnen bacteriën vanuit de anaal-vaginale streek worden overgebracht naar de urineleider en vervolgens in de blaas terechtkomen.
http://urologiehasselt.be/patienten.html

In de blaas wordt de scoop opgeschoven naar het kanaal tussen de nier en de blaas (= urineleider of ureter).
http://urologiehasselt.be/patienten.html

Ik ben een vakman. Ik definieer anatomiekunst als de esthetisch-instructieve voorstelling van het inwendige lichaam. Maar ik dehumaniseer de specimens niet. Ik leg niet een paar testikels bij een hoopje hersenen, om het een 'mannelijkheidsmedaillon' te noemen, zoals ik onlangs in een kunstboek zag. Ik kerf geen bloemkool uit mensenhersenen, ik steek geen bloemen in een urineleider. Dat zou geen anatomie meer zijn.
http://www.knack.be, 2001

< >