Planten of dieren met 3 genomen i.pl.v. 2 heten t. (3n). T. ontstaan uit diploiden wanneer een normale gereduceerde gameet (n) versmelt met een toevallig ongereduceerd gebleven gameet (2n).
De kruising van een tetraploïd (4n; gameten 2n) met een diploid (gameten n) levert eveneens t. I.v.m. het oneven aantal genomen en de onregelmatig verlopende reductiedeling zijn t. meestal vrijwel geheel steriel. In speciale gevallen kunnen desondanks t. toch voor de cultuur van grote betekenis zijn, nl. wanneer niet de zaden het product vormen waarom het te doen is en wanneer de t. exemplaren gemakkelijk op voldoende schaal verkregen kunnen worden, hetzij door de kruising tetraploid X diploid (suikerbiet), hetzij door vegetatieve vermeerdering [bolgewassen, appel, banaan). Hun betekenis ligt dan in de grotere bloemen of hogere opbrengst en of in de pitloze vruchten (z. Polyploidie).