Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Planten

betekenis & definitie

Men spreekt van p., indien men bewortelde gewassen verplaatst. Hierbij dient men er voor te zorgen, dat de grond plantklaar is, d.w.z. in zodanige toestand, dat de wortels zich gemakkelijk kunnen ontwikkelen.

Indien men het gehele terrein goed bewerkt, hetzij met de hand hetzij machinaal, is het maken van een groot plantgat vrijwel overbodig. Men kan volstaan met een plantkuil, waarin de wortels uitgespreid op de aarde kunnen rusten. Wordt niet het gehele terrein bewerkt, dan dient men, b.v. bij fruitbomen, een zeer groot plantgat te maken. de grond in de diepte moet niet losgemaakt worden, daar de wortels zich dan niet spoedig horizontaal uitstrekken. Om dezelfde reden is het meestal ook verkeerd om een afzonderlijke plantgatbemesting toe te passen. Wel kan het goed zijn de grond na het p. te bedekken met organisch materiaal, b.v. lange stalmest of gemaaid gras.Bij het p. moet de plant niet te diep worden gezet, daar dit het aangroeien belemmert en verkeerde wortelgroei ten getuige heeft. Ook moet er rekening mee worden gehouden, dat de plant door inzakken van de grond te diep kan komen te staan. Daarom plant men wel op heuveltjes en wel vooral op natte gronden, daar dan de plant minder last ondervindt van het grondwater. In dgl. gevallen doet men echter beter te ontwateren en normaal te p.

Het maken van plantgaten kan zowel met de hand als machinaal (met een plantboor) geschieden. Op vochtige grond moet men niet in het najaar planten maar in het voorjaar, overigens, om droogteperioden in het voorjaar te ontgaan, bij voorkeur in het najaar of vroeg in de winter.

Wanneer de afstand in de rij slechts klein behoeft te zijn, b.v. in de kwekerij, kan men ook in voren p. Bij het beplanten van grote oppervlakten kan men diverse systemen volgen (z. Plantverband).

Voor het p. zorgt men dat de wortels goed bijgesneden worden (z. ook Stringfellow snoei). Indien enigszins mogelijk moet men met kluit p. vooral bij gewassen met een zeer lijn wortelgestel, b.v. Ericaceae. Men kan ook de planten in mandjes laten bewortelen en deze in hun geheel in de grond zetten. De mand verteert en de wortels kunnen onbelemmerd verder groeien. Deze methode wordt b.v. nog wel toegepast in de druiventeelt, hoewel men tegenwoordig liever in potten stekt (oogstek) en de jonge druif met potkluit plant.