Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Scheuren

betekenis & definitie

1. akkerb.) Het omleggen en onderploegen van de zode van blijvend grasland of kunstweide om het land daarna als bouwland te gebruiken, noemt men s. Deze term wordt ook wel toegepast op het omploegen van een meerjarige klaver- of lucernestoppel.

Het s. moet zodanig geschieden dat de zode snel en volledig kan verteren, niet tot hergroei komt (ten gevolge waarvan zij de verplegingswerkzaamheden in het opvolgend gewas zou belemmeren), terwijl het land ook na het s. zonder grote holten, goed aangesloten moet liggen. Om dit te bereiken verdient het aanbeveling de zode voor het onderploegen goed te verdelen door haar enkele malen met de schijveneg te bewerken en stuk te snijden. Het land wordt daarna zodanig geploegd dat de zode niet te diep en goed vlak op de bodem van de voor komt te liggen en met een dunne laag grond (10 à 15 cm) wordt afgedekt. Het mooiste werk verkrijgt men door het s. in 2 arbeidsgangen te doen plaats hebben, waarbij de eerste ploeg de zode dun afschilt en in de voorafgaande voor deponeert en de tweede ploeg deze zode daarna met een dunnelaag grond bedekt. Aangezien deze manier van handelen te veel arbeid vraagt, wordt meestal in één keer geploegd en dan met gebruikmaking van een schijfkouter en een voorschaar op de ploeg.

Scheurland, vooral als een oude graszode wordt omgeploegd, geeft meestal een sterke stikstofwerking te zien en levert dientengevolge in de eerste jaren kans op te geil groeien en legeren van de gewassen; het is daardoor minder geschikt voor de teelt van vlas en granen. Als eerste gewas verbouwt men meestal koolzaad of aardappels, maar ook wel erwten, bieten en haver. Vreterij door insecten, vooral emelten en ritnaalden is te vrezen, vooral bij oud grasland, en dat voor wat betreft ritnaalden meer in het 2e en 3e jaar (als de zode nog onvoldoende verteerd, weer ten dele bovengeploegd wordt) dan in het eerste jaar.

Door de Overheid wordt in tijden van voedselschaarste het scheuren door het verstrekken van scheurpremie aangemoedigd en soms door wettelijke maatregelen verplichtend gesteld (scheurplicht).

1. I.v.m. de vetvoorziening wordt er dan veelal op aangedrongen om op scheurland als eerste gewas koolzaad te telen.
2. (tuinb.) Methode van vegetatieve voortkweking, welke kan worden toegepast, als een wotelpruik zich laat splitsen. Dit is te verwachten, indien een plant bewortelde uitlopers vormt of op het onderaardse deel van de stengels wortels vormt. Deze voortplantingsmethode kan zowel gebruikt worden bij kruidachtige als bij houtige gewassen.
3. (bosb.) S. van hout kan optreden aan de staande boom, aan de stam tijdens de veiling en aan het bewerkte hout. S. door de wind veroorzaakt zijn gewoonlijk hart- en kring-s., vorstspleten verlopen radiaal van de oppervlakte naar binnen, droogte-s. eveneens of blijven beperkt tot het inwendige van de stam. Ondeskundige veiling is veelal de oorzaak van kap-s.

Uitdrogen na het vellen leidt tot oppervlakte-s., dat zijn s., die van de stamomtrek in de richting van het hart verlopen en aan de buitenzijde het wijdst zijn. De uiteinden van de stam, waar het vochtverlies het gemakkelijkst plaatsvindt, zijn het eerst onderhevig aan s.; van daaruit planten ze zich m.o.m. ver in de lengte van de stam voort. Om dit s. bij drogen aan de lucht zoveel mogelijk te voorkomen, moet die droging langzaam en geleidelijk geschieden, omdat dan de spanningen, die kunnen optreden, het kleinst blijven. Middelen, die hiervoor in aanmerking komen zijn: drogen in de schaduw, het in de bast laten van de stam en het afdekken der kopvlakken. Is er reeds een begin van s. dan tracht men verergering daarvan te verhinderen door het inslaan van S-ijzers. Middelen als het ringen der bomen en het wateren van de stammen zijn van geen of twijfelachtige waarde.

Stomen of koken van het hout vermindert de reeds aanwezige spanningen en kan dus een zekere invloed ten goede hebben. Het beste middel blijft echter: het hout na de veiling spoedig verzagen tot kleinere afmetingen. Is dit niet mogelijk, dan doet men goed de stammen tot dat tijdstip onder water te bewaren of ze voortdurend vochtig te houden door besproeiing. Het verzaagde hout wordt vervolgens luchtig gestapeld en voorzichtig langs natuurlijke weg gedroogd. Beter nog is deskundig geleide kunstmatige droging, omdat men daarbij temp., vochtigheid en verloop van het

proces volledig in de hand heeft. Bij onoordeelkundige kunstmatige droging bestaat echter het gevaar van korstverharding en collaps.

< >