scheuren
1) (1939) (oorspr. sold. en racepiloten, thans AN) hard rijden. • Een bezoek aan het circuit leerde ons. dat het werk daar op een oor na gevild is. Het was zelfs reeds mogelijk om een paar proefronden te draaien, of zooals dat in het jargon der renners heet, te „scheuren". (De Telegraaf, 17/05/1939) • Met een vaart scheurde ik over...