Gewas waarvan de groene delen, blad en stengel, waardevol veevoeder leveren. Een intensieve groenvoederteelt richt zich op een zo goedkoop mogelijke productie van veel groene massa van hoge voederwaarde.
Vandaar dat als g. vooral vlinderbloemige gewassen geteeld worden o.a. klavers, lucerne, serradella, wikken e.d.: echter ook vele niet-vlinderbloemigen, o.a. voederkool, snijrogge, mais, spurrie, worden als g. verbouwd. De eerste vragen bij de teelt minder uitgaven voor bemesting, maar het zaaizaad is duur- bij de niet-vlinderbloemigen liggen de verhoudingen omgekeerd en zal vooral veel stikstofmest moeten worden aangewend om veel en eiwitrijk voeder te winnen. Verschillende g. worden als hoofdgewas geteeld, andere als tweede gewas en dan óf als vóórgewas óf als stoppelgewas.