Ornithopus sativus BROT., is een éénjarige vlinderbloemige plant, die aan haar wijze van vruchtvorming, nl. 3 tot 5 ingesnoerde peulen op de lange steel der bloeiwijze, ook wel de naam vogelpootje ontleent. Bij het dorsen breken de peulen op de insnoering af zonder dat de zaden vrij komen: men zaait dan ook stukjes peul en wel 40-50 kg ha.
S. is weinig gevoelig voor een lage pH van de grond en groeit het best op onkruidvrije zand- en zavelgronden, in een koel en dauwrijk klimaat. Zij wordt meestal of als ondervrucht (onder rogge en tegenwoordig ook onder rnais) óf als stoppelgewas, al dan niet in mengsel met lupinen of een ander groenvoedergewas, geteeld. Zij levert dan 1 snede, die veelvuldig wordt afgeweid, waarbij de koeien in het Z. van Ned. nog veel getuierd worden. Het is een uitstekend veevoeder, maar ook een goed groenbemestingsgewas; voor dit laatste doel wordt zij ook wel als hoofdgewas op pas ontgonnen heidegrond verbouwd. Bij teelt als hoofdgewas kan zij 2 sneden leveren.Op open en bebouwde zandgrond komt een veel kleinere soort clan de bovengenoemde voor met enigszins gekromde peulen: de O.perpusillus L.. ook vogelpootje genoemd.
Voor melkvee wordt s. hoog gewaardeerd. Dit gewas werkt minder verhittend dan de rode klaver. Nadelen zijn de grote vorstgevoeligheid en de niet zeer grote opbrengsten; voederwaarde: vre 1,8; zw 5,3. Het kan ook worden gekuild, het gebruik van een conserveermiddel is dan noodzakelijk; voederwaarde: vre 2,2; zw 8,6. Ten slotte komen nu en dan kleine partijtjes serradellazaad als veevoer op de markt; voederwaarde: vre 15,6; zw 49,2. De lage zetmeel waarde is een handicap voor het gebruik bij mengvoeders.