Het toevoegen van meststoffen aan de grond om een betere opbrengst van het gewas te verkrijgen. Toegevoegd worden voedingsstoffen voor de plant, zoals stikstof-, fosfaat- en kali-verbindingen, maar ook de sporenelementen (Mn, B, Zn, Cu en Mo).
Daarnaast worden stoffen toegevoegd, die de physische toestand van de grond verbeteren, zoals organische stof (stalmest, compost, groenbemesting) en kalkverbindingen. Jonge gronden zijn dikwijls rijk aan voedingsstoffen, maar door de opname in het gewas worden grote hoeveelheden voedingsstoffen afgevoerd. Hierdoor wordt de grond steeds armer. Vroeger toen er min of meer gesloten bedrijven waren, kwamen de voedingsstoffen via het dier en de stalmest weer terug op de akker. In de huidige tijd nu veel meer van het bedrijf wordt afgevoerd, is dit in veel mindere mate het geval. De onttrekking moet daarom van buiten af aangevuld worden. Dit is mogelijk door de toepassing van de kunstmest. De leer die zich met deze vraagstukken bezighoudt is de bemestingsleer.
