Totaliteit van de planten in een bos. De b. wordt gebruikt als aanwijzer voor de toestand in een bos, speciaal van de factoren licht, vocht en bodem.
Kan worden onderverdeeld in verschillende lagen of étages, t.w. de boomlaag (of lagen), de struiken-, de kruiden- en de moslaag, tezamen de macroflora vormend. de microflora waartoe de lagere planten, b.v. schimmels en paddestoelen behoren, treft men vooral aan in het strooisel en in de bodem. de verschillende planten in een b. oefenen onderling invloed op elkaar uil (zowel beschuttend als concurrerend) en daarom rekent men de b. mede tot de groeiplaatsfactoren.