De microscopisch kleine, plantaardige bewoners van een bepaalde groeiplaats. Men spreekt b.v. van de m. van de grond, van de melk, van het water enz.
Men rekent hiertoe schimmels, gisten, bacteriën en algen. de m. is voor de landb. in het bijzonder van belang voor de afbraak van de organische stof in de grond, in de stalmest en in de compost. De reiniging van afvalwater wordt grotendeels door de m. bewerkstelligd.