Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Aetherische oliën

betekenis & definitie

zijn vluchtige, meestal welriekende stoffen, die in bloemen, bladeren, basten, wortels, vruchten, zaden of zelfs hout van bepaalde planten voorkomen en daaruit meestal door stoomdestillatie zijn te winnen. In zuivere toestand zijn het i.h.a. heldere, kleurloze vloeistoffen, die in water niet of zeer slecht, in vetten, alcohol, petroleum-aether e.d. echter zeer goed oplossen.

Enkele zijn halfvast of vast. Het kookpunt hiervan ligt tussen 150 en 300o C.; het s.g. is meest kleiner dan 1. A. o. verschillen van vette oliën o.a. doordat zij bij gewone temp. zonder ontleding verdampen (vlekken verdwijnen bij verwarming) en hebben er scheik. niets mee gemeen. Hetzijn i.h.a. ingewikkelde mengsels van bepaalde koolwaterstoffen (terpenen) en daaraan verwante alcoholen, aldehyden, esters e.d. Aard, aantal en onderlinge verhouding van deze verbindingen zijn kenmerkend voor de a. o. en de plant, die haar afscheidt.

Het gebruik van a. o. houdende plantendelen als specerij, keuken- of geneeskrachtige kruiden of ter verhoging van de vrouwelijke charme, dateert waarschijnlijk van de vroegste tijden. De winning van de oliën zelf geschiedde uit enkele gewassen misschien al door de oude Indiërs en Perzen, zeker door de Egyptenaren. De welriekende oliën van de oudheid waren i.h.a. echter geen a.o. maar met aromatische planten behandelde vette oliën. In Eur. werden a. o. eerst na de middeleeuwen bekend en aanvankelijk in de geneesk. gebruikt. Naarmate de bereiding van a. o. zich ontwikkelde, vonden ze steeds meer toepassing als geur- en smaakstoffen in de reukwerk-, zeep-, schoonheidsmiddelen- en voedingsmiddelenindustrie.

In enkele planten worden a. o. aangetroffen in gebonden vorm, als glucosiden, waaruit zij door een begeleidend enzym kunnen worden vrijgemaakt (bittere amandelolie, mosterd-oliën). De meeste a. o. komen echter in vrije vorm voor en worden door bijzondere cellen, kliercellen, geproduceerd. Deze bevinden zich vaak in groepen, klieren, óf in de opperhuid van de plant - vaak in klierharen òf in het inwendige.

Bij uitwendige klieren verzamelt de a.o. zich dikwijls tussen de cuticula en de rest van de celwand, zodat zij bij kneuzing van de plant vrij komt. De a. o. van inwendige klieren wordt opgeslagen in klierholten of -gangen. In sommige bloemen (roos, jasmijn) wordt de a. o. niet in speciale kliercellen, maar in de gewone cellen gevormd. A. o. zijn te beschouwen als uitscheidingsproducten van de plant; in tegenstelling tot vette oliën fungeren zij niet als reservestoffen voor voeding van de plant.

Teelt.

A. o. houdende gewassen worden vanouds vooral geteeld in de landen aan de Middellandse Zee en de Ind. Oceaan, de laatste jaren ook in andere, voorn. trop. en subtrop. gebieden. Zij behoren meest tot de Coniferen, Gramineeën, Labialen, Lauraceeën, Myrtaceeën, Rulaceeën en Umbelliferen. Sommige komen in het wild voor (o.a. Pinus- en Eucalyptussoorten, kajoe-poetih, sandelhout). Vele worden op kleine schaal door de bevolking aangeplant en op primitieve wijze verwerkt. In enkele gevallen heeft zich een cultuur en verwerking in het groot ontwikkeld met moderne landbouwk. en technische methoden: de bloemenoliencultuur van drasse in Z. Frankr., de citrusoliëncultuur in Californië en Florida.

Het gehalte aan a. o. loopt bij de verschillende planten en plantendelen sterk uiteen: de lavendel levert 1-2% a.o., de roos 0,03% en het viooltje 0,003%. Behalve van soort en variëteit hangt het sterk af van oogsttijdstip en klimaat, in mindere mate van grond en bemesting. Bloemen worden meest vóór tot kort na zonsopgang geplukt en snel verwerkt. Bij patchouli-blad is voordrogen echter gewenst om de a. o. gemakkelijker te winnen. Bewaarbare grondstoffen worden soms buiten de teeltgebieden verwerkt (patchouli, santal, vetiver).

Industrie.

De winning van a. o. geschiedt door destillatie, extractie of persing. Destillatie met waterdamp is de goedkoopste en meest toegepaste methode. Het plantenmateriaal wordt hierbij in grote ketels behandeld met kokend water of stoom, waardoor de a. o. uit de klieren ontsnappen. Zij worden met de waterdamp door een buis meegevoerd naar een koeler en met het condenswater opgevangen in een ontvangfles. Hier wordt de a. o. van het water gescheiden.

Sommige kostbare bloemenoliën zijn door destillatie niet te winnen of worden daarbij ontleed. Zij worden door extractie verkregen. Vroeger deed men dit met koude vetten ( = enfleurage) of warme vetten (= maceratie). Enfleurage wordt nog toegepast bij bloemen, die de a. o. niet in bepaalde klieren, maar in de hele bloem vormen en hiermee na het afplukken nog doorgaan (jasmijn, tuberoos).

De bloemen worden hierbij uitgespreid tussen opeengestapelde glasramen, die aan beide kanten zijn ingesmeerd met vet. Dit neemt uit de geregeld ververste bloemen de a. o. op. Het met a. o. verzadigde vet komt wel als pommade in de handel. Voor het merendeel wordt de olie er echter met een geschikt oplosmiddel uit geëxtraheerd. Maceratie is thans vrijwel geheel vervangen door extractie met zeer vluchtige vloeistoffen, voorn, petroleumaether. Na verdamping van deze houdt men de z.g. concrete oliën over, die ook harsen, vetten e.d. bevatten.

Via alcoholische bloemextracten en verdamping van de alcohol verkrijgt men hieruit de zuivere bloemenoliën. Uit materiaal dat zeer olierijk is, b.v. vruchtschillen van citroen en sinaasappel, wint men zeer zuivere a. o. door persing.

Verwerking.

A. o. worden in geringe concentraties maar op uitgebreide schaal als reuk- en smaakstoffen verwerkt in de parfumerie, schoonheidsmiddelen-, zeep- en voedingsmiddelenindustrie (suikerwerk, gebak, limonade, likeur). Enkele dienen als grondstof voor de technische industrie (terpentijnolie) of vinden om hun ontsmettende, pijnstillende of opwekkende eigenschappen toepassing in de geneeskunde. De laatste jaren zijn tal van onaangenaam riekende kunststoff en of afvalproducten door toevoeging van a. o. geschikt gemaakt voor de fabricage van gebruiksvoorwerpen.

Handel en econ. betekenis.

De handel in a. o. is gekenmerkt door een wisselvallige markt. De prijzen per kg lopen voor de verschillende a. o. sterk ui lcen en varieerden voor de oorlog per kg van ca f 1,—(cederhoutolie,citronella-olie) tot enkele honderden guldens (jasmijnolie). De wereldproductie (excl. kamfer en terpentijn) bedroeg ca 7000 ton, waarvan Indon. ca 30% leverde (voorn, citronella-olie); de totale waarde ca 100 millioen gulden. De econ. betekenis wordt op grond van deze cijfers gemakkelijk onderschat. A. o. worden nl. in zeer geringe concentraties verwerkt; de jaaromzet van de producten, waarin zij een onmisbaar bestanddeel vormen, loopt in de milliarden.

Er komen ca 100 a. o. in de handel. F. WIT / A. H. RUYS.

< >