Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

zaakvoerder

betekenis & definitie

Pers. die met de dagelijkse leiding van een bedrijf, winkel e.d. is belast (als niet-eigenaar): bedrijfsleider; verantwoordelijk beheerder, filiaalhouder; (gemeenz.) zetbaas; - vaak ook als pur. voor: directeur (al of niet eigenaar van een bedrijf); - ook in de kopp. directeur-zaakvoerder (ter vert, van fr. directeur-gérant).

De aankoop van een Oosters tapijt is geen peulschil ... . Vooraleer tot de aankoop over te gaan doet u er goed aan de heer S. B. zaakvoerder van de P.V.B.A. X. te raadplegen, Knack 18/4/1973, p. 22.

Art. 17 van de wet stelt immers dat met gevangenisstraf en/of met geldboete wordt gestraft „de handelaars natuurlijke personen (dus de fysische personen die handelaar zijn) en de beheerders, zaakvoerders, bestuurders of prokuratiehouders van rechtspersonen die bewust de bepalingen...” van die wet overtreden, Recht mei 1978, p. 3.

Kledingzaak voor heren zoekt voor haar filiaal te Antwerpen (Meir) zaakvoerder (gerant), Gazet v. Antw. 4/11/1978.

Wat als renner niet kon, lukte wel als bouwondernemer. In korte tijd zette hij een goedlopende zaak op en nu, amper enkele jaren later, ligt de naam M. C. als zaakvoerder van gelijknamige bouwonderneming ... op ieders lippen, Gazet v. Antw. 11/8/1979.

Ook o.a.: Touring 7/4/1977, p. 3. Gazet v. Antw. 21/4/1977. Gentenaar 20/7/1977. Mech. 25/5/1978. Laatste Nieuws 30/7/1980.

Afl.: zaakvoerster (Volksmacht 3/12/1976, p. 9. Annoncenblad 21/1/1977, p. 6).