Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

woonst

betekenis & definitie

1. Woning, huis; in de verb. winkel met ruime woonst e.d., ook: woongelegenheid; soms bep.: woonkamer, huiskamer; woongedeelte (van een huis); - soms ook abstr.: het wonen, in verb. als gratis woonst krijgen.

Zijn vroegste herinneringen hecht hij vast aan de ouderlijke woonst, BONI 1948, 35.

Toen wij buitenrenden lag bij Spies een gedeelte der bergplaats omver, en was in de muur van de woonst zelf een gat, waar een olifant kon doorwandelen, BOON z.j., 93.

Men zou alleen nog dat zwart brood en die lauwe bietensoep uitreiken aan hen, die op het grondgebied der abdij woonst en verblijf hadden, BOON 1961, 57.

Het nieuws van de onteigening, het schenden van woonsten en goed, het aanraken aan ’t binnenst van den Waterhoek overtrof toch alles wat men van onrecht en overweldiging kon uitdenken, STREUVELS 1964, 110.

Wat een mooie woonst had Barbara daar! Een rijkemansflat, VAN REMOORTERE 1965, 181.

Het is aan te bevelen dat er in iedere woonst een hoekje is waar moeder of vader zich onopvallend met zulk een kind kan onderhouden, Vrouw en Wereld jan. 1975, p. 13.

Het ontdekken van nieuwe (ziekte)gevallen gebeurt langs drie wegen: het bezoeken van de woonst en de omgeving van elk verdacht geval, Vrouw en Wereld okt. 1976, p. 4J.

Winkelruimte met woonst en garage, vlak bij station Nekkerspoel, gesch. vr coiffeur- of coiffeusesalon, Reklaamblad 11/1/1977.

Als hij de deur van zijn appartement opendraaide zag hij tot z’n grote verwondering een geheel vernieuwde woonst, Kerk en Leven (ed. Brussel N.-O.) 17/2/1977, p. 16.

In Nederland dragen wij ook publiciteit op onze trui. Via de televisie rendeert dat. Die beroepsmensen ... krijgen daarbij nog gratis woonst en zo, Gentenaar 14/4/1977.

Zij en de kinderen danken het leven aan het feit dat de linkerachtermuur van de woonst niet helemaal instortte maar losjes rechtop bleef, Gentenaar 13/5/1977.

Wij bieden: Aansluiting als bediende bij RMZ. Gratis woonst beschikbaar, Gazet v. Antw. 3/6/1977.

Wel zijn er de beter gesitueerden die een tweede woonst aan de kust hebben, Gazet v. Antw. 17/12/1977.

Jong paar zoekt woonst te Heist-op-den-Berg, Klokje 27/4/1978.

Slechts enkele Russische vrouwen hebben enige luxe. In de steden bestaat de woonst uit een appartement van twee kamers dikwijls te delen met oudere familieleden, Gazet v. Antw. 26/8/1978.

De schade aan zijn woonst loopt in de tienduizenden, Gazet v. Antw. 30/7/1980.

Veel mensen beelden zich in dat, wanneer ze hun woonst voor 500.000 fr. verzekeren tegen brand, terwijl de waarde eigenlijk één miljoen beloopt, ze volledig zal vergoed worden als een brand slechts voor 400.000 fr. schade aanricht, Gazet v. Antw. 1/8/1980.

2. Woonplaats, in de zin van: directe omgeving van iemands woning; - vaste woonst, vaste verblijfplaats, domicilie; - soms bep.: adres: ik heb aan de politie zijn woonst moeten opgeven.

Kosteloos vervoer op de lijnen M.I.V.B. tussen woonst en werkplaats, Klokske 27/4/1978.

3. Gemeente, stad e.d. waarin men woont; woonplaats.

Sam.: conciërgewoonst (Magazijn met conciërgewoonst, Westkust 26/8/1976, p. 13);

- krotwoonst, krotwoning (Hij bezocht de armzalige krotwoonsten, BONI 1948, 69);
- werkmanswoonst, arbeiderswoning, sociale woning (Een half dozijn werkmanswoonsten zijn rond de kruisweg geschaard, TEIRLINCK 1952, 2, 21);
- zolderwoonst, woning op een zolderverdieping, zolderwoning (Nooit heb ik zo een smerige boel gezien als daar, al ben ik later nog bij andere eenzaten en op zolderwoonsten uitgenodigd geweest, BOON z.j., 86);
- woonstschending, ter aand. van het bekladden van muren e.d.; ook: huisvredebreuk (Ze schrijven nergens dat sommige Vlamingen provoceerden met «Walen buiten», woonstschendingen, enz., Alumni 1979, 2, 5);
- woonstverandering, verandering van woning of woonplaats, verhuizing; adreswijziging, adresverandering (Deze woonstverandering droeg veel bij om ons verdriet te stillen. Door de nieuwe omgeving en leefwijze, verschrompelde meer en meer het aandeel dat de rouw nog in ons gemoed kon behouden, BRULEZ 1950, 25.

Iedere woonstverandering dient te worden opgegeven, Keurig Ndl. 1966, 209);

- woonstvergoeding, (ambt. t.) verblijfkosten vergoeding, standplaatstoelage.

< >