Loket (in een station, postkantoor, schouwburg enz.).
Mijn vader werd verzocht op het gemeentebestuur te komen ... . Aan de winketten stond een grijze sliert mensen, KEMP 1957, 174.
Om toch iets voor haar te doen zou ik alvorens naar haar toe te gaan toch een politiebureel binnenlopen. Aan het winket zei ik dat ik kwam voor een zeer dringende zaak en dat ik persoonlijk de kommissaris wou spreken, PAUWELS 1971, 124.
Als ik de kinderbijslag ga ontvangen, zegt de man achter het winket: „Dat is toch een goei zaak, die vijf kinderen erbij maakt een groot inkomenverschil”, Vrouw en Wereld febr. 1975, p. 9.
Een bijkomend winket wordt open gesteld. Een paar jonge mensen uit de rij springen er naartoe en komen aldus vlug aan de beurt (in een postkantoor), Vrouw en Wereld april 1975, p. 4.