Wat is de betekenis van voortgaan?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voortgaan

voortgaan - Werkwoord 1. ergatief doorgaan continueren, niet ophouden Zonder woorden zijn we voortgegaan 2. (inerg) ~ met een bepaalde handeling voortzetten Er werd ondanks de tegenslag voortgegaan met de bouw van de nieuwe schouwburg.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voortgaan

voortgaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: voort-gaan 1. verder gaan, lopen, rijden ♢ we konden niet langer voortgaan 2. het blijven doen ♢ ga voort, vertel wat je te zeggen hebt! ...

2024-04-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

voortgaan

zijn weg vervolgen, weggaan, opstappen Iemand ziet iets en wil meer zien, en is tenslotte niet eerder gerust of hij moet alles gezien hebben. Hij leerde het rare volk kennen uit het hoge noorden, dat huizen heeft van sneeuw en bevroren vis eet. Hij zag het vreemdere volk dat leeft onder een noenzon, zwartgebrand is, en malkander de koppen afsni...

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

voortgaan

(ging voort, voortgegaan) weggaan, doorgaan, opstappen. - op iemand/iets voortgaan, vertrouwen op iemand/iets, op iemand/iets rekenen.

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

voortgaan

1. Weggaan, opstappen. De kans zit er nu inderdaad dik in dat Walter overal op tijd zal komen, wat niet wil zeggen dat hij daarom op tijd zal voortgaan, Gentenaar 27/7/1977. 2. In de verb. op iem., iets voortgaan, zich op iem., iets verlaten; zijn vertrouwen op, in iem. stellen; op iem., iets rekenen.

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

voortgaan

voortgegaan, verder gaan.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voortgaan

v., fuort-, trochgean, oanhâlde.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voortgaan

1. voorwaarts, verder gaan, lopen, rijden enz,: toen gingen wij weer voort; het voortgaan werd ons belet een voortgaande beweging; 2. de in een bep. genoemdehandeling vervolgen, voortzetten : met zijn werk voortgaan ; met een vertelling voortgaan ; — in ’t bijz. met betr. tot spreken: ga voort, spreek...