(Iets) verspillen, vermorsen; - (geld) nutteloos uitgeven; verbrassen; - vernielen; - verknoeien, bederven.
- Zie de dialectwdb.
Ze vreesde maar dat hij schrikken zou, opspelen, weigeren te betalen, verwijten dat ze geld vermoost had, STREUVELS 1962, 52.
Hij die in den laatsten tijd niets dan den last ondervinden mocht om die bende vlegels den kost te winnen, die effen aan verslonden en vermoosten wat hij met wroeten bijbracht, STREUVELS 1962, 106.