Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

terugplooien

betekenis & definitie

1. Van zaken die opvouwbaar of inklapbaar zijn: (opnieuw) opvouwen, terugklappen, inklappen; - van stoffen e.d.: terugvouwen.

Een mooie tafel voor een eetkamer die na gebruik teruggeplooid wordt, Front 24/10/1945.

2. Van een elftal e.d.: zich in de verdediging terugtrekken (vgl. fr. se replier).

Standard voelde het gevaar en plooide massaal terug. Voorlopig zonder aan de tegenaanval te denken, Nieuwsblad 18/4/1977.

Racing Mechelen (kwam) sterk opzetten en toonde zich heel wat gevaarlijker dan Stade dat geleidelijk terugzakte en vooral op het einde helemaal diende terug te plooien, Gazet v. Antw. 1/8/1980.

3. Van pers., in de verb. op zichzelf terugplooien, zich verdiepen in eigen gedachten, in zichzelf keren; ook: vereenzamen, zich in eenzaamheid terugtrekken (vgl. fr. (se) replier sur soi-même); (wederk.) zich terugplooien op -, (in gedachten) terugkeren naar -, terugvallen op.

Geloven is toekomst maken en zich niet terugplooien op het verleden, Vrouw en Wereld sept. 1976, p. 15.

Mensen die overspannen en gejaagd zijn plooien op zichzelf terug, worden prikkelbaar, lopen elkaar in de weg, gaan elkaar vluchten, Vrouw en Wereld dec. 1976, p. 15.