Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

smouten

betekenis & definitie

(Brood) met reuzel besmeren; (iets) met vet insmeren, (in)vetten; (een gerecht) van vet voorzien;

- iem. de baard smouten, de les lezen; - (gewest.) ook oneig.: (iem.) een pak slaag geven, afranselen, afrossen; ook: vleien, naar de mond praten.

Gooi dien vent buiten, zegde hij droog weg, hij komt onzen baard smouten, STREUVELS 1964, 120.

Afl.: smouter, (gewest.) vleier, strooplikker; vrek, gierigaard; sloddervos; oorveeg, muilpeer;

- smouting, afranseling, pak slaag.

< >