(Brood) met reuzel besmeren; (iets) met vet insmeren, (in)vetten; (een gerecht) van vet voorzien;
- iem. de baard smouten, de les lezen; - (gewest.) ook oneig.: (iem.) een pak slaag geven, afranselen, afrossen; ook: vleien, naar de mond praten.
Gooi dien vent buiten, zegde hij droog weg, hij komt onzen baard smouten, STREUVELS 1964, 120.
Afl.: smouter, (gewest.) vleier, strooplikker; vrek, gierigaard; sloddervos; oorveeg, muilpeer;
- smouting, afranseling, pak slaag.