Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

pull

betekenis & definitie

In Vl.-België zeer gebr. verkorting voor: pullover; trui.

Elke week komen er nieuwe modellen binnen, leuke kleedjes, pull’s, vestjes enz., Shopping (ed. Gent) 20/5/1976.

De mouwen zijn raglan, kimono of tot aan de elleboog in de vorm van een cape waaronder de mouwen van de pull zichtbaar zijn, Limburg 26/8/1976.

Mijn zoon, in een verkleurde blauwe bleujean, met een vuile slodderige pull om, BOON 1977, 73.

Twee bandieten, gedeeltelijk gemaskeerd met een bivakmuts en de omhooggetrokken boord van een pull, en elk met een pistool in de hand, kwamen naar binnen, Gazet v. Antw. 19/4/1977.

Moderne pull’s met V-hals en steekzakken, Boom 2/6/1978.

Opm.: Het gebruik van de verkorte vorm is wsch. beïnvloed door het fr. (un pull). Hoewel ook vermeld in versch. handwdb., is de vorm pull door alle excerpenten als ongebruikelijk gekarakteriseerd.

Sam.: damespull (Shopping (ed. Antw.-Z.) 9/12/1976); herenpull; kinderpull (Westkust 26/8/1976, p. 4); manspull, herenpullover (Boom 3/12/1976 en 26/5/1978); souspull, T-shirt, pulli (Speciaal aanbod: bij aankoop van een mantel of anorak 1 sous pull gratis, Reklamegids 9/12/1976. Boom 26/5/1978. Teletip 30/5/1978).

< >