Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

pluimen

betekenis & definitie

1. Met veren opgevuld; een pluimen kussen, een veren kussen.

2. Plukken; bedriegen, foppen; (iem.) ongemerkt geld uit de zak kloppen, geld aftroggelen.

De baas is altijd de slaaf van zijn fabriek en indien hij dat niet is dan hapert er iets en dan duurt het niet lang. Ge moet daarbij nog kunnen rekenen ook, want het personeel kan best rekenen en ze zouden u levend pluimen al rekenend hoeveel verlofdagen ze op een jaar te goed hebben, PAUWELS 1971, 96.

Sam.: afpluimen, (iem.) zijn laatste geld afwinnen; ook: bedriegen, foppen.

< >