Wat is de betekenis van Pluimen?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

pluimen

Het begrip pluimen heeft 2 verschillende betekenissen: 1) een vogel kaalplukken. een vogel die voor de consumptie bestemd is van zijn veren ontdoen; plukken; kaalplukken. 2) iemand of iets bestelen. iemand of iets op slinkse wijze geld of goed afhandig maken; beroven; bestelen; afzetten; uitkleden; "kaalplukken".

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pluimen

(18e eeuw) (Vlaanderen, fig. en inf.) (iemand) op een slinkse manier geld afhandig maken; beroven; bestelen; foppen; bedriegen. • Daar woont een karel te M. …: quaamt gy daar by (t.w. in de herberg), die zoude u noch wel anders pluimen. (Carolus Tuinman: De oorsprong en uitlegging van dagelijks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden. 172...

2024-04-20
Thesaurus voor Mode & Kostuums

Ensie (2018)

pluimen

Ornamenten gemaakt van veren, zijde, haar of andere betrekkelijk fijne materialen, die worden gedragen of getoond als versiering of als symbool van aanzien of rang.

2024-04-20
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

pluimen

veren. Fortis heeft in die affaire heel wat pluimen gelaten. De dollar verliest van zijn pluimen (aan waarde). Ook als werkwoord (plunderen): Het is de financieringswet die de federale kas pluimt.

2024-04-20
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

pluimen

(pluimde, gepluimd) een kip plukken.<fig.> plukken, bedriegen, geld aftroggelen. We streven een duurzame relatie na met onze klanten. Iemand pluimen, werkt slechts éénmaal. - GvA, 28-02-1998.

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

pluimen

1. Met veren opgevuld; een pluimen kussen, een veren kussen. 2. Plukken; bedriegen, foppen; (iem.) ongemerkt geld uit de zak kloppen, geld aftroggelen. De baas is altijd de slaaf van zijn fabriek en indien hij dat niet is dan hapert er iets en dan duurt het niet lang. Ge moet daarbij nog kunnen rekenen ook, want het personeel kan best reken...

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pluimen

I. PLUIMEN bn., (Zuidn.) met veren opgevuld: een pluimen kussen. II. PLUIMEN (pluimde, heeft gepluimd), 1. van veren beroven, plukken: een vogel pluimen; 2. (fig.) iem. iets ontnemen, aftroggelen: wij hebben hem gepluimd; 3.(onoverg.) (litt. t.) zich als pluimen vertonen: onbewogen pluimde het gras (Falkland).

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pluimen

pluimde, h. gepluimd (1 ontdoen van de veren; 2 met pluimen voorzien, opsieren); 1. een vogel pluimen, plukken; fig. iem. pluimen, geld aftroggelen; 2. een hoed pluimen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pluimen

('pluimən) (pluimde, heeft gepluimd) 1. van pluimen beroven, plukken: een vogel -. 2. geld aftroggelen: iemand -. 3. met pluimen opsieren: de hoed -.