Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

plooibaar

betekenis & definitie

1. Opvouwbaar; soms bep.: opklapbaar, inklapbaar, demontabel enz.

Plooibaar kinderbed, Centrumblad 12/1/1977, p. 15.

Plooibare caravans, Touring 7/4/1977, p. 10.

Zetel met hoge rug en armleuningen ... . Schuimrubber vulling 2 cm, plooibaar model, Uit een reclamefolder april 1978.

Hoe zien de mini-bussen er uit? De kleur is die van de andere en bekende bussen van de M.I.V.B. De oorspronkelijk voorziene plooibare ingangsreels achteraan zijn vervangen door een electrisch bediend hellend vlak met goed zichtbare inkepingen tegen het uitglijden, Volksmacht 11/4/1978.

2. Buigbaar, buigzaam; soms bep.: veerkrachtig. Maatregelen rond verkeerssituatie, die bij een ongeval de schade kunnen beperken, o.a. vangrails, veiligheidsstroken op snelwegen, plooibare verlichtingspalen, Voetgangers 1978, 4.

Opm.: In de standaardt. wel van pers., hun karakter enz.: meegaand, gewillig, soepel.

< >