I. Als tw.
Ter nabootsing van het geluid van een slag met de vlakke hand, van een val in het water, van neervallend vocht enz.
II. Als znw.
1. Klap, slag (met de vlakke hand); inz. kaakslag; - ook: slag in een vloeistof; val in het water.
2. Geluid van een neerstortende vloeistof: het kletsen (bijv. van de regen), geplas.
3. Bij uitbr.: kleine hoeveelheid (van een vloeistof): klets, kwak, plas; - ook: restje (van drank of voedsel): een pletske bier, kliekje bier.