In de verb. bij drank zijn, aangeschoten, dronken zijn
Daarop was de Duitser, die een beetje bij drank was, in een schaterlach uitgebarsten, ELSSCHOT 1960, 623.
Ze verbleef in nachtkroegen of in ziekenhuisbedden... Ze was bij drank of onder narcose, BOON 1977. 139.