Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

drank

betekenis & definitie

In de verb. bij drank zijn, aangeschoten, dronken zijn

Daarop was de Duitser, die een beetje bij drank was, in een schaterlach uitgebarsten, ELSSCHOT 1960, 623.

Ze verbleef in nachtkroegen of in ziekenhuisbedden... Ze was bij drank of onder narcose, BOON 1977. 139.

< >