Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

peperkoek

betekenis & definitie

Soort van met honing zoet gemaakte koek: ontbijtkoek, ook honingkoek of snijkoek genoemd.

Ik zal voor u boterhammen en spek en kaas snijden en als ge braaf zijt, krijgt ge een dikke schijf peperkoek, BLOMMAERT 1945, 8.

Ze maakt een tas melk gereed en een boterhammetje met een sneetje peperkoek, WACHTERS 1946, 95.

De koffie dampte en Madame Emérence had voor elk een sneetje peperkoek, BRULEZ 1950, 138.

Elke morgen schonk ze koffie en sneed brood en peperkoek, LEYS 1970, 125.

Ook o.a.: CLAES 1933, 237. VAN LOOY 1945, 96., Vrouw en Wereld dec. 1977, p. 9.

Opm.: In de standaardt. wel: met peper gekruide zoete koek.

< >