1. Soort worst, bestaande uit met gehakt vlees enz. gevulde darm; witte pens, waarbij het gehakt gemengd is met brood; zwarte pens, waarin ook varkensbloed is verwerkt.
Te koop: rechtstreeks uit de boerderij: witte pensen, 86 fr. het kg, Boom 3/12/1976.
Tijdens de hoogdagen en de kermis ... drinken ze vele kroezen schuimend gerstenat, vullen dankbaar hun buiken met pensen en kapoenen en dansen hopsa jochei de lustige klompendans, GEERAERTS 1977, 150.
Daar de pensen een voldoende hoeveelheid vet bevatten, die eruit vloeit, is het niet nodig grote porties vetstof te gebruiken bij het bakken, Vrouw en Wereld febr. 1977, p. 19.
Rode kool met zwarte pens, Vrouw en Wereld febr. 1977, p. 19.
De «Dies Natalis» van 1941 bestond uit een menu met soep en twee halve pensen. De leden werden verzocht hun eigen boterhammen van thuis mee te brengen, Alumni 1977, 4, 25.
Tussen 17 en 20 u. wordt er tevens voor eetgelegenheid gezorgd; broodjes en gebakken pensen, Gazet v. Antw. 12/7/1977.
Op de Lentebeurs staan wij met onze lekkere zwarte en witte pensen, en hot-dogs, Klokske 27/4/1978. Hongerige en dorstige magen vinden er tevens hun voldoening in pensen, wafelen, wijnbar. Het wordt een feest zoals vroeger de dorpsmensen kermis vierden, Boom 26/5/1978.
2. Worst waarvan gekookt bloed een hoofdbestanddeel uitmaakt, en waarin stukjes spek zichtbaar zijn: bloedworst; in bep. streken van Nederl. ook beuling genoemd.
Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: darmen en andere ingewanden, als voedsel voor huisdieren, alsook in onconvent. t.: buik, lichaam enz.
Afl./Sam.: penserij (Wdl.), worstfabriek; gewest, ook in toep. op versch. soorten worst: Breng eens wat penserij mee (De personen die een technische functie uitoefenen in de beenhouwerijen-spekslagerijen of penserijen krijgen een loon in functie van de jaren praktijk in de sector, Volksmacht 4/3/1977, p. 8); bloedpens (Wdl.), ben. voor zwarte pens (zie 1), of bloedworst (zie 2) (Wat men in sommige streken een trip noemt, dat noemt men in andere streken een pens. Maar een pens kan toch heel wat anders zijn dan een trip, denk maar aan bloedpens die geen trip maar een heel grote en dikke worst is. En om het nog ingewikkelder te maken, geeft men in het Gentse aan een zwarte worst de naam bloedworst.
Hierdoor móét dan Babelse verwarring ontstaan tussen zwarte trip, zwarte worst, zwarte pens, bloedpens en bloedworst, BOON 1972, 79); boerenpens (Tussendoor genietend van een boerenpens of een stuk roggebrood met kaas of kop, kon het belangstellend publiek de stielvaardigheid aanschouwen van deze vaklui, Gazet v. Antw. 7/6/1977); - pensjagen, (wild)stropen; hierbij: pensjager (ook pense(n)jager) (Wdl.), (wild)stroper (Hij wist overal weg met ’t wild dat hij van stropers en pensejagers afkocht en in besloten tijd aan den man bracht, STREUVELS 1964, 19); pensenkermis (Ik heb daar op die Vlaamse worsten- of pensenkermis haast geweend van spijt, BOON 1972, 33); pensrond (Hij bezit aan weerzijden van zijn lijf, ontzaglijke handen, als vierkante spanen met pensronde vingeren, TEIRLINCK 1952, 2, 111.