Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

onomstootbaar

betekenis & definitie

Onomstotelijk, onweerlegbaar, onwrikbaar.

Het is nu een onomstootbaar feit dat Ernest Claes ... als de troubadour van zijn land en zijn volk, als de portretteerder van volkstypen als de Witte, Wannes Raps, Pastoor Campens en anderen ... het troetelkind van zijn eigen volk is geworden, BONI 1948, 190.

Ik kan niet aannemen dat een verzekeringsmaatschappij een hoog bedrag uitkeert, wanneer onomstootbaar vaststaat dat Simpson doping had genomen, JANS/VAN LOOY 1972, 54.

< >