Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

onder

betekenis & definitie

1. Als vz.

1. In tijdsbep., ter aand. van de periode waarbinnen iets gebeurt enz.: gedurende, in; inz. in de verb. onder de middag, ook: ’s middags. (In deze toep. moeilijk te scheiden van het gebruik in de standaardt.; vgl. onder de schoolvakantie, onder de oorlog enz.).

Iffratje heeft onder de laatste wintermaanden aan die Anselm een verrassende ontdekking beleefd, die nog al praats heeft verwekt in de gemeente, TEIRLINCK 1952, 2, 220.

Het is ook een echt lekkere Vlaamse schotel, als je onder middag de ingemaakte nog met frieten op tafel brengt, BOON 1972, 126.

Waarbij om kerkdiefstallen tegen te gaan alle kerken onder de middag dichtgaan, Gentenaar 11/4/1977.

Met dit ontbijt stapt hij op naar het werk, en onder de middag drinkt hij verder het sap van de wortel dat hij in de ochtend niet opgekregen heeft, BOON 1977, 14.

2. In de verb. onder dat opzicht, oogpunt e.d., in dat opzicht, (van)uit dat oogpunt (gall., naar fr. sous ce rapport); - onder vorm van, in de vorm van (gall., naar fr. sous forme de).

Dat is onder alle opzichten een uitstekende regeling, TEIRLINCK 1952, 2, 194.

Wij hebben, ondanks onze mistevredenheid ter zake, een hulp onder vorm van kinderbijslag, Vrouw en Wereld juli-aug. 1975, p. 15.

3. In verb. met een verbogen telw.: onder zijn vieren, onder ons vieren e.d., met zijn of ons vieren.

De militaire erewacht was miniem maar gaf niettemin aan de plechtigheid een officieel karakter, want onder hun zevenen vertegenwoordigden zij toch de Koning en het hele leger, ELSSCHOT 1960, 632:

In de plaats daarvan stelde hij voor er onder ons vieren voor een week of zo tussen uit te gaan, ELSSCHOT 1960, 658.

Als de kinderen nog klein zijn, gaan zij nooit eens een avond onder hen beidjes weg, Vrouw en Wereld dec. 1976, p. 34.

II. Als bijw.

In de gemeenz. uitdr. zich (ten) onder geven, zich gewonnen geven, zich onderwerpen, zich overwonnen verklaren; toegeven, opgeven. Kan ik hem bij mij houden, dan móét het gaan: ik geef me niet gauw ten onder. Lukt het ’t éérste jaar niet, dan misschien ’t twééde, PEETERS 1931, 15.

Galilei geeft zich niet ten onder. Nooit heeft hij Peri gevreesd, ook in deze ure niet; worstelen zal hij tot hij aan diens greep ontsnapt, VANDEN MAELDERE 1946, 15.

< >