In Vl.-België, althans in de spreekt., zeer gebr. vorm voor: mosterd.
Andere truters besmeurden hun lang vrouwenhemd met strepen mostaard en zongen het gewaagd liedje van Mie de Mut, VAN LOOY 1945, 96.
Hij ... zag zoute sandwiches op de toog liggen, ging er daar twee van halen, deed er mostaard op, en at ze op, BERKHOF 1962, 194.
Zeg dat ze er mostaard moet bijnemen! THEYS 1972, 45.