Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kevie (keve, keef)

betekenis & definitie

(Draagbare) kooi van vlechtwerk, inz. in de duivensport: duivenmand; - (gemeenz.) bed: naar zijn kevie gaan.

Ligt die luierik nu nog altijd in zijn keef? Gehoord te Antwerpen 1976.

Zij konden immers zaterdag al voorzien, dat normaal zondag het ongunstige duivenweder zou aanhouden. En toch stopten zij nog enkele prima vliegers of hun goede ploeg in de kevies omwille van de poules, de series en de kampioentitels, Gazet v. Antw. 20/6/1977.

’s Middags werd het dan „nu of nooit” en trok men de kevies toch maar open. Resultaat: de jonge duiven maakten hogere snelheden dan de oude duiven ’s morgens, Gazet v. Antw. 4/7/1978.

Ook o.a.: VAN LOOY 1945, 71. WACHTERS 1946, 73.

Sam.: duivenkevie; vogelkevie.

< >