Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

jongst

betekenis & definitie

In tijdsaanduidingen: laatst.

De jongste maanden bepaalden de Kristelijke Bonden van Gepensioneerden mee de aktualiteit in de nieuwsmedia, Vrouw en Wereld nov. 1973, p. 42.

Ook andere volkscafés ... kregen de jongste tijd al het ongewenst bezoek van jeugdige vandalen, Gentenaar 11/5/1977.

Het jongste weekeinde werd de nachtrust van de omwonenden extra gestoord door de sirenes van ziekenwagens die de hele nacht af en aan reden, Nieuwsblad 31/5/1977.

De jongste weken boterde het niet meer en het lag dan ook in hun bedoeling uit mekaar te gaan, Gazet v. Antw. 31/5/1977.

In een klein gebied van Oost-Vlaanderen kostte het verkeer de jongste 48 uur meer dan tien doden, Nieuwsblad 20/6/1977.

Opm.: In de standaardt. in deze toep. uitsl. in verb. als: de jongste dag, (bijbelt.) dag van het Laatste Oordeel.