Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

haarzak (aarzak)

betekenis & definitie

Iem. die vals speelt; - bedrog, vooral in de verb. (h)aarzak doen, vals spelen, knoeien.

Afl.: haarzakken, vals spelen (Wat hij het liefste deed was, trukken en toeren doen met de kaarten, en hoe ge moest haarzakken om altijd te winnen, CLAES 1933, 192); hierbij: haarzakker; haarzakkerij, bedrog, vals spel.