Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

haarkapper

betekenis & definitie

Pers. die het haar knipt, opmaakt enz.; kapper. Ook in de vr. vorm: haarkapster.

Loop even binnen bij uw haarkapper en waag de proef met een Fresh Hair Kapsel, Knack 21/2/1973, p. 97.

Ook o.a.: Uit een informatiefolder Ledeberg aug. 1976. Touring 7/4/1977, p. 4. Gentenaar 19/4/1977. Middenstand 30/12/1978, p. 3.

Sam.: dameshaarkapper, -kapster (Limburg 31/8/1976); herenhaarkapper (Gents Adv. 12/8/1976); - haarkapperssalon, kapsalon, kapperszaak.