Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

capabel (kapabel)

betekenis & definitie

In pejor. zin: in staat (tot -).

Zou die fijne sinjeur van Verstegen al weg zijn? Die is kapabel om een stoel bij te schuiven... zoo’n volk geneert zich niet, WACHTERS 1946, 94.

Zijn zwijgen deed de jongens vermoeden dat, zo de socialisten het dan al niet gedaan hadden, zij er toch kapabel voor waren, CLAES 1955, 99.

Opm.: In de standaardt. uitsl. in gunstige zin: geschikt, bekwaam.