Feest van 65-jarig huwelijk; vooral in de verb. briljant vieren. - Ook het bnw. briljante(n) in de verb. briljante(n) bruiloft e.d.
Het echtpaar X vierde briljant te Willebroek. «In de zeven jaar dat ik te Willebroek schepen ben, mag ik het vandaag voor de tweede maal meemaken: een briljanten bruiloft», Gazet v. Antw. 3/6/1977.
Het briljante echtpaar is nog erg gezond en leeft nu naar zijn platina bruiloft toe. Binnen vijf jaar. Dan zullen ze allebei 95 zijn, Gazet v. Antw. 22/8/1977.