Bemiddeld, welgesteld, gegoed; ook als znw. de begoeden.
Het ergst is, dat vooral de minst begoeden zich in de euforie van zo’n dag het gemakkelijkst laten vangen of verleiden tot een aankoop, Gazet v. Antw. 19/6/1977.
Het waren meestal „begoede” mensen die de meest schrijnende nood trachtten te verhelpen met eigen middelen en liefdevolle inzet, Vrouw en Wereld okt. 1977, p. 10.
Ook o.a.: DE PILLECYN 1962, 189. WALSCHAP 1963, 334. VAN REMOORTERE 1965, 211.