Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

afspanning

betekenis & definitie

Herberg, veelal met stalling; vooral in toep. op een als café-restaurant ingerichte boerderij.

Daar had ik vorige zomer zo’n verlangen naar, dat we de afspanning en eetgelegenheid De Mooie Molen bezoek brachten en ons verlangen naar boterhammen met boerenhesp uitspraken, BOON 1972, 21.

We liepen zowaar in Benidorm een avondlijke afspanning binnen waar we een heuse kom met Hollandse haring op de toonbank aantroffen, Gentenaar 11/4/1977.

De herbergier van deze afspanning kreeg die morgen het bezoek van vier vreemdelingen die niet voornemens waren nog een afzakkertje te drinken maar de baas in de rug aanvielen, Gazet v. Antw. 13/9/1977.

Ook O.a.: VAN HEMELDONCK 1945, 123. LANGENS 1947, 1947, TEIRLINCK 1952, 1, 15. WALSCHAP 1963, 333. STREUVELS 1964, 139. JONCKHEERE 1967, 103.

< >