Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

achterduims

betekenis & definitie

Achterbaks, geniepig, heimelijk, stiekem.

Bij de Vermeire’s gingen de maaltijden stipt op ’t uur en Agnes ging alvast de soep halen. Daar kwam vader. Hij zegde niets, maar hij grijnsde achterduims: de gekke vertoning was toch niet zo gek, als hij beweerde. Er lag zelfs iets appetijtelijks in de opschik, iets van een feest, BIJDEKERKE 1948, 109.

Zijn mening over haar is inderdaad niet zo slecht, en achterduims gekonkel vermoedt hij niet. Ook heeft hij geen tijd om over dingen als deze zijn hoofd te breken, WEYTS 1950, 21.