Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

aanvatten

betekenis & definitie

(Iets) beginnen, starten, aanpakken enz.

In Beerschotkringen fronste men eens de wenkbrauwen toen Looi met drie aanvallers de negentig minuten aanvatte, Limburg 30/8/1976.

Daarbij is het niet eenvoudig, om als enige vrouwelijke minister van een regering zijn ambtstermijn aan te vatten in wat officieel «jaar van de vrouw» werd bestempeld, Vrouw en Wereld okt. 1976, p. 38.

Dat zijn partij bereid is besprekingen aan te vatten om te komen tot een globaal akkoord over de staatshervormingen, Gentenaar 30/5/1977.

Hij zal in Dover de weersverwachtingen nogmaals nagaan om... tijdens de komende dagen te water te gaan en de 100 km lange tocht van Dover naar Calais en terug aan te vatten, Gentenaar 26/7/1977.

Het ministerie van Kultuur neemt zich de zaak ter harte, en momenteel is de procedure aangevat om de hele omgeving te klasseren, Gentenaar 3/8/1977.

De brandweer kon een groot gedeelte van de molen redden, maar de kosten van restauratie, die binnen enkele weken zou aangevat worden, zullen hierdoor flink oplopen, Gazet v. Antw. 13/9/1977.

Opm.: In de standaardt. zijn de gebruiksmogelijkheden van aanvatten veel beperkter dan in het taalgebruik van Vl.-België.