Aanschroeven (zie ook de dialectwdb., o.a. BO, C. en J.); - (gewest.) iem. aanvijzen, iem. opporren; - aangevezen zijn, dronken, aangeschoten zijn.Wannes-ome keerde eens terug van de bruiloft van Dorus....
Wannes was goed aangevezen. Hij wiegelde over de baan van Veerle naar Wolfsdonk, BONI 1948, 49.