1. Vertrekken, opstappen (Gall-, naar fr. s’en aller).
Kom op, ’t is tijd om aan te gaan, Gehoord te Boom 1977.
2. Inz. in notariële advert.: (een huis e.d.) betrekken, aanvaarden, in gebruik nemen.
Notaris J.J., te Heist op den Berg, zal openbaar verkopen... : Een woonhuis met alle aanhorigheden.... Aan te gaan: dadelijk. Te bezichtigen: de zaterdag tussen 14 en 16 uur, Klokske 27/4/1978.