Wat is de betekenis van aangaan?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

aangaan

(1961) (< Fr. ‘s’en aller’) (wielr.) plotseling beginnen te sprinten, demarreren. In Vlaanderen behorende tot het gewone taalgebruik (weggaan, vertrekken), in Nederland vakjargon. In het Franse argot: se magner le trombone. • Jaap Kersten stond nog een beetje na te hijgen van de sprint, die hij voor De Haan had moeten 'a...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aangaan

aangaan - Werkwoord 1. (inerg) betreffen, van belang zijn Dat gaat hem zeker aan. Het gaat niemand wat aan hoeveel ik verdien. 2. ergatief ingeschakeld worden Het licht ging ineens aan....

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aangaan

aangaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-gaan 1. ermee te maken hebben ♢ wat de reden is gaat jou niet aan 2. een kort bezoek brengen ♢ ga je nog bij Wim aan? ...

2024-04-25
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

aangaan

aangaan: 'hij gaat aan' betekent 'hij begint te sprinten'; aanzetten, sprint.

2024-04-25
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

aangaan

Plotseling beginnen te sprinten, demarreren. Gallicisme. Naar het Franse ‘s’en aller’. In Vlaanderen behorende tot het gewone taalgebruik (weggaan, vertrekken), in Nederland vakjargon. In het Franse argot: se magner le trombone. Harrie Rozendal had ’t goed bekeken dat door de lange afstand de meeste vluchters ondertussen op hun knieën zaten, want h...

2024-04-25
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

aangaan

(onov ww; h. en is aangegaan) 1 - de snelheid verhogen, demarreren, een vluchtpoging doen: te laat, te vroeg, precies op tijd aangaan voor de dagzege. • Maurice Peeters was geen atleet met de geniale vonk of eentje die het verrukkelijke intelligente spel van ‘aangaan’ en ‘afstoppen’ tot een edele kunst verhief. (MAASW) → aanzetten 2 - beginnen: d...

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

aangaan

1. Vertrekken, opstappen (Gall-, naar fr. s’en aller). Kom op, ’t is tijd om aan te gaan, Gehoord te Boom 1977. 2. Inz. in notariële advert.: (een huis e.d.) betrekken, aanvaarden, in gebruik nemen. Notaris J.J., te Heist op den Berg, zal openbaar verkopen... : Een woonhuis met alle aanhorigheden.... Aan te gaan: da...

2024-04-25
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Aangaan

aanduiding van televisieslaven voor het aanzetten van de teevee.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aangaan

aangegaan; voortgaan; vorder; in die verbygaan besoek; begin (kerk); te kere gaan; sluit (ooreenkoms); betref, traak.