Geboeid, gevankelijk.
A. De politie is hem gisteren komen ophalen. B. En moest 'em (= hij) aangehouden meegaan? Gehoord te Antwerpen 1975.
V. Z., die niet aangehouden verscheen, zorgde voor een stunt. Tijdens de rechtszitting, vóór het vonnis viel, wandelde hij de gerechtszaal buiten en sloeg op de vlucht, Gentenaar 20/4/1977.