Definities van Woordenboek voor praktische kennis in de Ensie E
- Ebbenhout
- Eek (looierij)
- Eenhoorn
- Eenruiter
- Eenworm (landbouw)
- Eereraad
- Eerlijk (veehandel)
- Eest
- Egelantier
- Egge (bouwkunde)
- Egge (landbouw)
- Egge (timmerman)
- Eggig
- Eierlijst (bouwkunde)
- Eierstok
- Eigen richting (rechten)
- Eigendom
- Eigengeërfde
- Eigengereid
- Eigenhandig testament
- Eileider (ontleedkunde)
- Eisdener Klumke
- Elft (visscherij)
- Ellen (houthandel)
- Elzenvlag (boschbouw)
- Emelten (landbouw)
- Emmerzeil
- End (scheepvaart)
- Endeldarm (ontleedkunde)
- Engelsch leer
- Engelsch rood
- Engelsch zout
- Engelsch zwart
- Engelsche naad
- Engelsche pleister
- Engelsche snijbokking
- Engelsche ziekte
- Engeltin
- Engerling (landbouw)
- Enk (landbouw)
- Enter (landbouw)
- Enteren
- Eppe
- Erf
- Erfdienstbaarheid
- Erfgooiers
- Erfopvolging (rechten)
- Erfpacht
- Erfstelling (rechten)
- Erfstelling over de hand
- Erft
- Erfzonde
- Ermgaard (tuinbouw)
- Erwtenbladroller (landbouw)
- Esch (landbouw)
- Esp
- Esters (scheikunde)
- Etgroen
- Etsen
- Eustachiaansche buis
- Eva
- Evenaar
- Evene (landbouw)
- Evenredige vertegenwoordiging (kiesrecht)
- Ezelshoofd (zeilvaart)
- Ezelsrug (bouwkunde)