Het orgaan, dat de eieren voortbrengt. Bij vrouwelijke zoogdieren zijn de eierstokken ovale lichamen, naast de baarmoeder gelegen en door eileiders ermee verbonden.
In den eierstok bevinden zich eiblaasjes, door Reinier de Graaf (1641—’73) voor ’t eerst beschreven, waarin zich regelmatig eicellen vormen. Het rijpe ei, de eicel, verplaatst zich door den eileider naar de baarmoeder, de bevruchting heeft reeds in de eileider plaats. De eierstok heeft een regelenden invloed op het gestel. Vrouwen, bij wie de eierstokwerking is afgeloopen, lijden aanvankelijk aan bloedaandrang naar het hoofd en aan hoofdpijn. Het onderhuidsche vet gaat zich ontwikkelen. Bleekzucht en beenverweeking worden ook aan gebrekkige eierstokwerking toegeschreven en als geneesmiddel worden aftreksels van dat orgaan, afkomstig van dieren, toegediend.
